Pastoraat
Pastoraat
Pastoraat betekent dat iemand geestelijke vorming en verdieping en of zorg – een luisterend oor en een bemoedigend woord – ontvangt. In bredere zin mag men hieronder ook het vieren van de sacramenten onder verstaan. Diegenen die hiervoor zorgdragen zijn in de regel de pastoor, kapelaan, diaken en of de pastoraal werker (ster). Zij zien om naar en of stellen zich open voor het levensverhaal van een ander. Van oudsher is het pastoraat gekoppeld aan de katholieke zorg die door een geestelijke wordt uitgevoerd. De leden van bijvoorbeeld de ziekengroep en de vertrouwenspersonen in de parochie verrichten echter ook een vorm van pastorale zorg die van belang is voor het wel en wee in de gemeenschap. Pastoraat wordt daarnaast ook verricht in de grote steden waar het niet altijd met het kerkelijk leven te maken heeft, zoals in het studenten- of stadspastoraat. Tevens bestaat er zoiets als het gevangenis- en ziekenhuispastoraat. In dit alles wordt er tussen het geloof en het dagelijks leven een verbinding gemaakt. God komt in deze ontmoetingen ter sprake omdat als het om parochianen gaat door het Doopsel via zijn zoon Jezus met Hem verbonden zijn als ‘aangenomen’ zonen en dochters. Echter ook randkerkelijken, geïnteresseerden of mensen in nood kunnen aankloppen.
Een andere naam voor het pastoraat is de herderlijke zorg immers de pastoor, kapelaan, diaken of pastoraal werker (ster) wordt dienovereenkomstig ook wel als herder aangeduid. Het Latijnse woord pastor betekent herder. In onze katholieke kringen heeft men het ook wel over de zielzorg of pastoraal. In de Bijbel wordt dit weergegeven als het vermogen om bijstand te verlenen, een van de taken die in de Kerk behoren te worden uitgeoefend. Onze parochie heet niet voor niets ‘De Goede Herder’ want dat mogen wij allen, ook als parochianen, voor elkaar zijn.